Voorbeeld:
Stel dat de variabelen D, E en F de waarden 1, 2 en 3 bevatten. Op de volgende
manier kunt u 1 bij elk van deze variabelen optellen.
Invoer:
D
E
F
D
E
F
D
E
F
Na het laatste voorbeeld bevatten D E, en F de waarden 2, 3 en 4. Deel D door 3,
vermenigvuldig het met E, en tel er F bij op.
Invoer:
D
E
F
Een variabele met x verwisselen
Met de toets
verwisselen met de inhoud van een variabele. Deze functie heeft geen invloed op
het Y-, Z- en T-register.
3-8
Gegevens in variabelen opslaan
Weergave:
Weergave:
kunt u de inhoud van x (het weergegeven X-register)
Omschrijving:
Slaat de beginwaarden in de
variabelen op.
Telt 1 op bij D, E en F.
Toont de huidige waarde van D.
Annuleert de weergave van de
variabele, zodat het X-register weer
wordt getoond.
Omschrijving:
Berekent 3 ÷ D.
3 ÷ D × E.
3 ÷ D × E + F.