Probeer nu een negatieve wortel te vinden met de beginwaarden 0 en –10. Merk
op dat de functie ongedefinieerd is voor waarden van x tussen 0 en –0,3 omdat die
waarden een positieve noemer geven maar een negatieve teller, zodat de wortel
moet worden getrokken van een negatief getal.
Invoer:
X
X
Voorbeeld:
een lokaal "vlak" interval.
Bepaal de wortel van de functie
f(x) = x + 2 if x < –1,
f(x) = 1 voor –1 ≤ x ≤ 1 (een lokaal vlak interval),
f(x) = –x + 2 if x >1.
In de RPN-stand, voer de functie in als een programma:
Controlesom en lengte: 9412 39
D-12
Meer over het oplossen met SOLVE
Weergave:
_
Omschrijving:
Selecteert de
vergelijkingenstand; geeft het
linkerdeel van de vergelijking
weer.
Geen wortel gevonden voor
f(x).