Bereken [1,5,–2,2]+[–1,5,2,2]
Invoer:
9
(
3
3
Bereken [–3,4,4,5]–[2,3,1,4]
Invoer:
9
(
3
3
Vermenigvuldiging en deling met een scalair:
1.
Voer een vector in
2.
Voer een scalair in
3.
Druk
voor vermenigvuldigen of
10-2
Vector berekening
Weergave:
)
Weergave:
)
Õ
Verandert in de RPN
stand (indien nodig)
Voert [1,5,–2,2]
Voert [–1,5,2,2]
Twee vectoren erbij
optellen
Verandert in de ALG
stand
Voert [–3,4,4,5]
_
Voert [2,3,1,4]
Twee vectoren vanaf
trekken
voor delen
Omschrijving:
Omschrijving: