L
Druk op
lusteller nu 11,0100 is.
Variabelen en labels indirect adresseren
Indirect adresseren is een techniek die door geavanceerde programmeurs wordt
gebruikt om een variabele of label te gebruiken zonder tevoren op te geven welke
variabele dat is. Dit wordt bepaald als het programma draait, het is dus afhankelijk
van de tussenresultaten (of invoer) van het programma.
Indirect adresseren werkt met vier verschillende toetsen: 0, 7, 1 , en A.
Deze toetsen zijn voor vele functies aktief dat A neemt door Z als variabelen of
labels.
I en J zijn variabelen waarvan de inhoud kan verwijzen naar een andere
variabele. Deze bevat een waarde zoals iedere andere (A tot en met Z).
(I) en (J) zijn programmeerfuncties die aangeven, "Gebruik het getal in I of J
om te bepalen welke variabele of label geaddresseerd moet worden."
Dit is een indirect adres. (A tot en met Z zijn directe adressen.)
Zowel 0 en 7 worden samen gebruikt voor het creëren van een indirect adres
en dit geldt ook voor 1 en A.
Op zich is (I) of (J) ongedefinieerd (geen waarde in (I) of (J)) of onbestuurd (maakt
gebruik van het getal dat zich toevallig nog in I of J bevindt.
De variabele "I" en "J"
U kunt de inhouden van I of J opslaan, oproepen en manipuleren zoals u dat kunt
doen met de inhouden van andere variabelen. U kunt zelfs voor I, J oplossen en
intergreren met gebruik van I of J. De onderstaande functies kunnen de variabele "i"
gebruiken. ( de variabele J is hetzelfde).
14-20
Programmeringstechnieken
, druk dan op
Z
om te zien dat het