Opnametips
Wijzig de ISO-snelheid. Gebruik de interne flitser.
Als u de belichting op het omgevingslicht en het onderwerp wilt
afstemmen, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 132) of de interne
flitser gebruiken (pag. 176). In de modus <d> gaat de interne flitser
niet automatisch af. Druk op de (flits)knop <I> om de interne flitser
omhoog te klappen wanneer u binnenshuis of bij weinig licht
opnamen maakt.
Wijzig het programma met Programmakeuze.
Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, draait u aan het
instelwiel <6> om de combinatie van sluitertijd en diafragma (het
programma) te wijzigen. Programmakeuze wordt automatisch
geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Programmakeuze is niet
mogelijk wanneer u de flitser gebruikt.
Verschillen tussen <d> en <A> (Scene Intelligent Auto)
In de modus <A> worden veel functies, zoals de AF-bediening en de
meetmethode, automatisch ingesteld om mislukte opnamen te voorkomen. U
kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. Met de modus <d> worden
alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld. U kunt de AF-
bediening, de meetmethode en andere functies naar wens instellen (pag. 370).
Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal
knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog
de ISO-snelheid of gebruik de flitser.
Wanneer de sluitertijd '4000' en het hoogste
f-getal knipperen, is er sprake van overbelichting.
Verlaag de ISO-snelheid.
d: AE-programma
159