Correctie van helderheid randen en chromatische aberratie
3
Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname
donkerder eruitzien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens.
Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het
onderwerp. Dit heet chromatische aberratie. Elke beeldvervorming door
karakteristieken van de lens wordt vervorming genoemd. Deze lensafwijkingen en
lichtafval kunnen worden gecorrigeerd. Correctie van helderheid van randen en
correctie van chromatische aberratie zijn standaard ingesteld op [Inschakelen],
en Vervormingscorrectie is standaard ingesteld op [Uitschakelen].
Als [Kan niet corrig. - geen geg.] wordt weergegeven, raadpleegt u
'Correctiegegevens voor de lens' op pagina 152.
Correctie helderheid randen
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de
randen van een opname ontstaan.
De toegepaste mate van correctie is lager dan de maximale correctie die kan
worden ingesteld met Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 419).
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie.
150
Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
1
Selecteer op het tabblad [z1] de
optie [Lensafwijkingscorrectie] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling.
2
Controleer of [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven
voor de gebruikte lens.
Selecteer [Helderheid randen] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
Maak de opname.
3
De opname wordt vastgelegd met de
gecorrigeerde helderheid van de randen.