f: De AF-bediening wijzigenK
U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren dat bij
de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi
wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de
respectieve opnamemodus.
110
Stel de scherpstelmodusknop op
1
de lens in op <AF>.
Druk op de knop <Zf>.
2
[AF-bediening] wordt weergegeven.
Selecteer de AF-bediening.
3
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om de gewenste AF-bediening
te selecteren en druk vervolgens op
<0>.
Stel scherp op het onderwerp.
4
Richt het AF-punt op het onderwerp en
druk de ontspanknop half in. De camera
stelt vervolgens automatisch scherp in
de geselecteerde AF-bediening.