Helderheid en contrast automatisch corrigerenK
3
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het
contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij
JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld.
Als bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [3: Lichte tonen
prioriteit] is ingesteld op [1: Inschakelen], wordt [Auto Lighting
Optimizer/Auto optimalisatie helderheid] automatisch ingesteld op
[Uitschakelen].
Indien een andere optie dan [Uitschakelen] is ingesteld en u gebruikmaakt van
belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie om de opname donkerder
te maken, kan de opname nog steeds licht uitvallen. Indien u een kortere
belichting wilt, dient u deze optie eerst op [Uitschakelen] in te stellen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.
Als u bij stap 2 op de knop <B> drukt en het selectieteken
instelling [Uitsch. bij handm. bel.] verwijdert, kunt u Auto Lighting
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) ook instellen in de modus <a>.
146
Selecteer [Auto Lighting Optimizer/
1
Auto optimalisatie helderheid].
Selecteer op het tabblad [z2] de
optie [Auto Lighting Optimizer/Auto
optimalisatie helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling.
2
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
Maak de opname.
3
De opname wordt indien nodig
vastgelegd met gecorrigeerd(e)
helderheid en contrast.
[
]
X
voor de