Als automatische AF-puntselectie is ingeschakeld maar de camera niet op het
gewenste onderwerp scherpstelt, selecteert u een zone of stelt u de AF-methode
in op [FlexiZone - Single] en probeert u opnieuw scherp te stellen.
Het aantal AF-punten is afhankelijk van de instelling [A3: Aspect
ratio]. Bij [3:2], [4:3] en [16:9] zijn er 49 AF-punten. Bij [1:1] zijn er
35 AF-punten.
Als [AF-bediening] is ingesteld op [Servo AF], volgt het AF-punt het
onderwerp wanneer u de ontspanknop half indrukt. De AF-puntweergave is
<p> wanneer het gezicht van een persoon wordt gedetecteerd, en <z>
wanneer er iets anders dan een gezicht wordt gedetecteerd.
Stel scherp op het onderwerp.
3
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in.
Als de scherpstelling is bereikt, wordt
het AF-punt groen en klinkt er een
pieptoon.
Als de scherpstelling niet wordt
bereikt, wordt het AF-kader oranje.
Maak de opname.
4
Controleer de scherpstelling en
belichting en druk de ontspanknop
helemaal in om de opname te maken
(pag. 202).
Scherpstellen met AF (AF-methode)
221