Advertenties
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK
C.Fn-11
U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Wanneer
de camera gereed is voor het maken van opnamen, drukt u op de
knop <0> om het instellingenscherm van de desbetreffende functie
weer te geven.
0: Normaal (uitgeschakeld)
1: Beeldkwaliteit
Het instelscherm voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven.
2: Flitsbelichtingscompensatie
Het instelscherm voor de flitsbelichtingscompensatie wordt
weergegeven.
3: LCD-monitor aan/uit
U kunt het LCD-scherm in- of uitschakelen.
4: Menuweergave
Het menuscherm wordt weergegeven.
5: ISO-snelheid
Het scherm met ISO-snelheden wordt weergegeven.
6: Flitsfunctie-instellingen
Het scherm met functie-instellingen van de interne flitser of
externe flitser wordt weergegeven.
C.Fn-12
0: Display aan
Als de camera wordt ingeschakeld, worden de opname-
instellingen weergegeven (pag. 67).
1: Vorige status display
Wanneer u de camera inschakelt, wordt het LCD-scherm
weergegeven zoals dat ook het geval was vlak voordat de camera
voor het laatst werd uitgeschakeld. Als u de camera uitschakelt
wanneer het LCD-scherm is uitgeschakeld of de camera-
instellingen (pag. 362) worden weergegeven, wordt er niets
weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt. Hierdoor
spaart u de accu. U kunt wel weer op de gebruikelijke wijze het
menu gebruiken en opnamen weergeven.
358
Wijs SET-knop toe
LCD-display bij inschakelen
Advertenties
