Als u bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [9: Spiegel
opklappen] instelt op [1: Inschakelen], wordt de instelling
[Antiknipperopname] automatisch gewijzigd in [Uitschakelen].
Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er
fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet gedetecteerd.
Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de
flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet wanneer <
wordt weergegeven.
Afhankelijk van de lichtbron worden flikkeringen mogelijk niet correct
gedetecteerd.
Als u voor een opname een bieuwe compositie maakt, is <
mogelijk afwisselend zichtbaar en niet zichtbaar.
Afhankelijk van de lichtbronnen of opnameomstandigheden wordt het
verwachte resultaat mogelijk niet verkregen, ook niet als u deze functie
gebruikt.
Proefopnamen maken wordt aanbevolen.
Als <
G
[52: Zoekerweergave] de optie [Knipperdetectie] in op [Weergeven]
(pag. 72). Wanneer de camera de effecten van de flikkering vermindert
terwijl u opnamen maakt, licht <
zonder flikkering, of als er geen flikkeringen worden gedetecteerd, wordt
<
G
> niet weergegeven.
Als [Knipperdetectie] is ingesteld op [Weergeven] en
[Antiknipperopname] op [Uitschakelen], veroorzaakt meten onder een
flikkerende lichtbron dat <
gaat knipperen. [Inschakelen] instellen voordat u opnamen maakt,
wordt aanbevolen.
In de basismodi wordt <
effecten van flikkeringen wel beperkt wanneer u opnamen maakt.
Antiknipperopname werkt ook met flitser. Het verwachte resultaat wordt
echter mogelijk niet verkregen bij wireless flitsen.
> niet wordt weergegeven in de zoeker, stelt u bij
G
G
G
3 Flikkeren verminderenK
> op. Onder een lichtbron
> ter waarschuwing in de zoeker
> niet weergegeven, maar worden de
G
>
G
>
155