Opmerkingen bij
AF-bediening
Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname
veranderen.
Afhankelijk van onder meer het onderwerp of de
opnameomstandigheden, kan het scherpstellen langer duren of de
snelheid bij continu-opnamen afnemen.
Als de lichtbron tijdens de weergave van het Live View-beeld
verandert, kan het beeldscherm flikkeren en kan er mogelijk moeilijk
worden scherpgesteld. Als dit gebeurt, sluit u Live View-opname af
en stelt u eerst automatisch scherp bij de huidige lichtbron.
Indien [u+volgen] is ingesteld, is vergrote weergave niet mogelijk.
Wanneer [FlexiZone - Multi] is ingesteld en u drukt op de knop
<u> (of u tikt op <s> op het scherm), wordt het midden van de
geselecteerde zone (of het midden van het beeld met automatische
selectie) vergroot. Als u de ontspanknop half indrukt, is de weergave
weer normaal en zal de camera scherpstellen.
Wanneer [FlexiZone - Single] is ingesteld en u op de knop <u>
drukt (of op <s> op het scherm tikt), wordt het gebied dat wordt
gedekt door het AF-punt vergroot. Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen in vergrote weergave. Dit werkt goed wanneer de
camera op een statief staat en de scherpstelling heel nauwkeurig
moet zijn. Als het lastig is om in de vergrote weergave scherp te
stellen, keert u terug naar de normale weergave en gebruikt u AF.
De AF-snelheid kan in de normale of vergrote weergave afwijken.
Als u de weergave vergroot nadat u hebt scherpgesteld met
[FlexiZone - Multi] of [FlexiZone - Single] in de normale weergave,
kan het zijn dat er niet nauwkeurig is scherpgesteld.
Tijdens de vergrote weergave is Continue AF (pag. 214) of Servo AF (pag. 217)
niet mogelijk.
AF
Scherpstellen met AF (AF-methode)
223