Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

82
Instrumenten en bedieningsorganen
9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat het contact is ingescha‐
keld en de handbediende handrem is
aangetrokken 3 241.
Pedaal bedienen
0 knippert geel.
Het koppelingspedaal moet worden
ingetrapt om de motor te starten.
Stop/Start-systeem 3 232.
Antiblokkeerremsysteem
(ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van het
contact enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van de contro‐
lelamp klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in
het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeerremsysteem 3 241.

Opschakelen

[ brandt groen als controlelamp of
verschijnt als een symbool op het Dri‐
ver Information Center met Uplevel-
Display wanneer opschakelen voor
een zuinig verbruik wordt aanbevo‐
len.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met verminderde
stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging wordt vermin‐
derd door oververhitting van het sys‐
teem. Het controlelampje gaat uit
wanneer het systeem is afgekoeld.
Stop/Start-systeem 3 232.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐
systeem. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Gaat branden na een
stroomonderbreking
De stuurwielhoeksensor moet wor‐
den gekalibreerd om ervoor te zorgen
dat het stuurbekrachtigingssysteem
correct werkt.
■ Voor automatische kalibratie rijdt u
met een constante, langzame snel‐
heid in een rechte lijn.
■ Als de controlelamp blijft branden,
draai dan het stuurwiel van de ene
naar de andere uiterste positie voor
handmatige kalibratie.
De controlelamp gaat uit als het sys‐
teem weer correct werkt.
Ultrasoonparkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave