286
Verzorging van de auto
te gaan of het TPMS met de vervan‐
gende of andersoortige banden en
wielen goed blijft werken. Bediening
bandenspanningscontrole 3 286.
Bediening bandenspan‐
ningscontrole
Deze auto kan zijn uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS). De TPMS waarschuwt de
bestuurder wanneer de bandenspan‐
ning laag is. Op elk samenstel van
band en wiel, behalve reserveband
en -wiel, zijn TPMS-sensoren gemon‐
teerd. De TPMS-sensoren bewaken
de bandenspanning en verzenden de
waarden ervan naar een ontvanger in
de auto.
Bij het detecteren van een lage ban‐
denspanning laat het TPMS het waar‐
schuwingslampje bandenspanning
laag A op de instrumentengroep
branden. Stop zodra het waarschu‐
wingslampje oplicht bij de eerstvol‐
gende gelegenheid en breng de ban‐
den op de aanbevolen spanning
zoals vermeld op het label banden‐
spanningswaarden 3 284.
Op het display van het Driver Infor‐
mation Center (DIC) verschijnt een
bericht dat de spanning van de be‐
treffende band moet worden gecon‐
troleerd. Het waarschuwingslampje
lage bandenspanning en het waar‐
schuwingsbericht op het DIC verschij‐
nen bij elke contactcyclus totdat de
banden op de juiste spanning zijn ge‐
bracht. Via het DIC kunt u de banden‐
spanningswaarden bekijken. Voor
nadere informatie en details over de
werking en de displays van het DIC
3 85.
Het waarschuwingslampje lage ban‐
denspanning kan bij het starten van
de auto bij koud weer oplichten en
gaat dan onderweg uit. Dit kan een
eerste indicatie zijn dat de banden‐
spanning laag wordt en dat de ban‐
den op de juiste spanning moeten
worden gebracht. Een label vermeldt
de maat van de originele banden en
de juiste spanning voor de banden in
koude staat 3 284. Zie ook Banden‐
spanningswaarden 3 332.
Het TPMS kan waarschuwen over
een lage bandenspanning maar komt
niet in de plaats van regulier onder‐
houd aan de banden.
Let op
Bandafdichtingsmiddelen zijn niet
allemaal hetzelfde. Een niet goed‐
gekeurd bandafdichtingsmiddel kan
de TPMS-sensoren beschadigen.
Schade aan TPMS-sensoren als ge‐
volg van een onjuist bandafdicht‐
ingsmiddel valt niet onder de auto‐
garantie. Gebruik altijd alleen het
door GM goedgekeurde bandaf‐
dichtingsmiddel. Dit is verkrijgbaar
bij uw dealer of is bij de auto mee‐
geleverd.
Bandenreparatiesets af fabriek ge‐
bruiken een door GM goedgekeurd
bandafdichtingsmiddel. Bij niet-goed‐
gekeurde bandafdichtingsmiddelen
kunnen de TPMS-sensoren bescha‐
digd raken. Voor informatie over de
bandenreparatieset en instructies
3 290.