Stationwagon: de camera is gemon‐
teerd onder de afdeklijst van de ach‐
terklep.
De camera heeft een zichthoek van
130°. Door de hoge plaatsing van de
camera is de achterbumper op het
display zichtbaar als positiegids.
De camera bestrijkt slechts een be‐
perkt gebied. De afstand op het beeld
op de display, verschilt van de wer‐
kelijke afstand.
Geleidingsstrepen
Dynamische-geleidingsstrepen zijn
horizontale lijnen met een onderlinge
afstand van 1 meter, die op de afbeel‐
ding zijn geprojecteerd om de afstand
tot de getoonde objecten te kunnen
bepalen.
De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
U kunt de functie deactiveren in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 95.
Waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen zijn op het
beeld weergegeven als driehoekjes
9 en geven obstakels aan die door de
achtersensoren van de geavan‐
ceerde parkeerhulp zijn geconsta‐
teerd.
Rijden en bediening
Display-instellingen
De helderheid kan worden ingesteld
via de toetsen omhoog/omlaag op de
multifunctionele knop.
Het contrast kan worden ingesteld via
de toetsen links/rechts op de multi‐
functionele knop.
Deactivering
De camera wordt gedeactiveerd wan‐
neer een bepaalde snelheid vooruit
wordt overschreden of als de achter‐
uitversnelling gedurende ong.
10 seconden niet is ingeschakeld.
249