160
Infotainmentsysteem
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Belangrijke informatie
■ Het koppelingsproces wordt ge‐
blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.
■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Het infotainmentsysteem sluit auto‐
matisch het eerste apparaat aan in
de lijst met gekoppelde apparaten.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.
■ Koppeling dient normaal slechts
eenmaal te worden uitgevoerd, ten‐
zij er wijzigingen in de koppelings‐
informatie hebben plaatsgevonden
of het apparaat werd verwijderd.
Koppelen
Kies Verbinden met nieuw apparaat.
Het infotainmentsysteem stelt een
aantal vragen om te bepalen welk
type Bluetooth-apparaat er wordt ge‐
koppeld.
Nadat deze bepaling heeft plaatsge‐
vonden, dient het Bluetooth-apparaat
in de detecteerbare modus te worden
gezet (zie gebruiksaanwijzing bij het
Bluetooth-apparaat).
Bij sommige Bluetooth-apparaten is
een pincode vereist om het koppe‐
lingsproces te kunnen afronden. Zoek
het apparaat met de naam
GMusicConnect op in de lijst op het
Bluetooth-apparaat en volg de in‐
structies op het apparaat om de bij het
infotainmentsysteem verstrekte pin‐
code in te voeren.
Aansluiten van een gekoppeld
apparaat
Kies Apparaat kiezen.
Er verschijnt een lijst met alle Blue‐
tooth-apparaten die momenteel aan
het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn.
Kies het gewenste apparaat. Het ap‐
paraat wordt aangesloten op het info‐
tainmentsysteem.
Als er een ander Bluetooth-apparaat
is aangesloten op het infotainment‐
systeem, wordt de systeemaanslui‐
ting van dit apparaat verbroken.
Een gekoppeld apparaat verwijderen
Kies Apparaat verwijderen.
Er verschijnt een lijst met alle Blue‐
tooth-apparaten die momenteel aan
het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn.
Kies het gewenste apparaat. Het ap‐
paraat verdwijnt uit de lijst met gekop‐
pelde apparaten.
Wijzigen van de standaardpincode