Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 229
bak ............................................. 240
Remmen .................................... 241
Brandstof ................................... 250
Rijtips
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer de
motor niet draait (uitgezonderd
tijdens Autostop)
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Wanneer u op
deze manier rijdt, vormt u een gevaar
voor uzelf en anderen. Tijdens een
Autostop blijven alle systemen wer-
ken, maar de stuurbekrachtiging
werkt beperkt en de rijsnelheid wordt
verlaagd.
Stop/Start-systeem 3 232.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te kun-
nen bedienen geen matten onder de
pedalen leggen.
Rijden en bediening
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Houd u de eerste paar honderd kilo-
meter aan het onderstaande om de
prestaties en het brandstofverbruik
van uw auto te verbeteren en te zor-
gen dat deze langer meegaat:
■ Niet volgas wegrijden.
■ De motor niet te hoge toeren laten
maken.
■ Niet abrupt remmen, tenzij er
sprake is van een noodsituatie. Zo
kunnen de remmen goed op elkaar
inslijten.
■ Abrupt remmen en optrekken als-
mede lange ritten op hoge snelhe-
den vermijden om schade aan de
motor tegen te gaan en brandstof te
besparen.
■ Niet volgas optrekken in een lage
versnelling.
■ Geen andere voertuigen slepen.
229