226
Klimaatregeling
Om terug te keren naar de automati‐
sche luchtverdeling: De desbetref‐
fende instelling deactiveren of toets
AUTO indrukken.
Koeling n
U activeert of deactiveert de functie
met de toets n.
De airconditioning koelt en ontvocht
(droogt) de lucht vanaf een bepaalde
buitentemperatuur. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, ter besparing van brandstof de
koeling uitschakelen. Wanneer het
koelsysteem wordt uitgeschakeld,
vereist de klimaatregeling niet dat de
motor wordt herstart tijdens een Au‐
tostop.
Automatische luchtrecirculatie
De automatische luchtrecirculatie
heeft een luchtvochtigheidssensor,
die automatisch op buitenlucht over‐
schakelt wanneer de luchtvochtigheid
in de auto te hoog wordt.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie 4
De handmatige luchtrecirculatiestand
wordt in- of uitgeschakeld met de
4-toets.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐
verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐
len bij de inzittenden kan leiden.
Luchtkwaliteitsensor AQS
De luchtkwaliteitsensor detecteert
eventuele slechte buitenlucht en
schakelt automatisch over op recircu‐
latie.
Systeem in- of uitschakelen X
Bij het indrukken van de toets X scha‐
kelt u alle functies van het verwar‐
mings-, ventilatie- en koelsysteem in
of uit.
Basisinstellingen
Sommige instellingen kunt u veran‐
deren in het menu Instellingen op het
Info-Display. Persoonlijke instellin‐
gen 3 95.
Hulpverwarming
Luchtverwarming (alleen
dieselmodellen)
Quickheat is een elektrische hulpver‐
warming die de lucht in de passa‐
giersruimte sneller opwarmt.