INSTRUMENTENPANEEL: controle- en waarschuwingslampjes
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET UITRUSTINGSNIVEAU EN HET LAND.
A
Î
Controlelampje van snelheids-
regelaar/-begrenzer
Raadpleeg voor de werking de paragraaf
"Snelheidsbegrenzer/-regelaar" in hoofd-
stuk 2.
©
Waarschuwingslampje
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Het kan met andere waarschuwingslampjes
of boodschappen op het instrumentenpa-
neel oplichten.
Als het lampje oplicht, moet u de auto bin-
nenkort bij een merkdealer laten controle-
ren.
®
Waarschuwingslampje stop on-
middellijk
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Het gaat tegelijk met andere waarschu-
wingslampjes en/of boodschap(pen) bran-
den en gaat vergezeld van een geluidssig-
naal.
U moet direct stoppen zonder het overige
verkeer in gevaar te brengen. Roep de hulp
in van een merkdealer.
2
W a a r s c h u w i n g s l a m p j e
geopend(e) portier(en)
(vervolg)
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
– Als dit knippert, duidt dit op een storing in
het inspuitsysteem. Stop en roep de hulp
in van een merkdealer;
– Als dit lampje vast brandt, moet u stop-
pen en de motor een tot twee minuten
stationair laten draaien.
De temperatuur moet omlaag gaan en het
controlelampje moet uitgaan. Als dit niet zo
is moet u de motor stoppen. Laat deze af-
koelen voordat u de koelvloeistof contro-
leert.
Roep de hulp in van een merkdealer.
1.53