AUTOGORDELS
Gebruik tijdens het rijden altijd de autogor-
del. Het niet dragen van de gordel is ge-
vaarlijk en strafbaar. Bovendien dient u zich
te houden aan de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt
Voordat u wegrijdt:
– stel eerst de stoel af in de voor u ideale
stand,
– en stel vervolgens de gordel op de
hierna aangegeven wijze af voor een
maximale bescherming.
Een verkeerd afgestelde au-
togordel kan bij een ongeval
letsel veroorzaken.
Zwangere vrouwen moeten
ook hun gordel dragen. Let in dat geval
op dat de heupgordel niet te veel op de
onderbuik drukt, zonder de gordel te los
te dragen.
1.24
De juiste zithouding
– Ga goed diep in uw stoel zitten (na uw
mantel, jas, enz. uitgetrokken te hebben).
Dit is belangrijk voor een goede onder-
steuning van de rug.
– Verschuif de stoel zodat u makkelijk
bij de pedalen kunt komen. Plaats de
stoel zo ver naar achteren dat u het kop-
pelingspedaal nog net geheel kunt in-
drukken. Stel de rugleuning zo af dat u
de armen moet strekken om bij de boven-
kant van het stuurwiel te kunnen komen.
– Stel de hoofdsteun af. Voor een maxi-
male veiligheid moet de bovenkant van
de hoofdsteun op dezelfde hoogte als de
bovenkant van het hoofd staan.
– Stel de hoogte van het zitkussen af.
Verstel het kussen om een zo goed mo-
gelijk zicht op het verkeer te hebben.
– Stel de stand van het stuurwiel af.
Raadpleeg de paragraaf "stuurwiel" in
hoofdstuk 1.
1
2
Afstellen van de autogordel
Ga goed tegen de rugleuning aan zitten.
De band van de schoudergordel 1 moet zo
dicht mogelijk langs de hals over de schou-
der lopen, zonder dat de gordel uw hals
raakt.
De band van de heupgordel 2 moet vlak
over de heupen langs het bekken lopen.
De autogordel moet zo direct mogelijk tegen
het lichaam gedragen worden. Bijv. niet over
te dikke kleding of over ertussen gestoken
voorwerpen, enz.