BINNENVERLICHTING
1
2
Binnenlicht
Met de schakelaar 2, kunt u kiezen voor:
– een constant brandende verlichting;
– een verlichting die gaat branden als één
van de portieren wordt geopend, Deze
dooft als de betreffende portieren goed
gesloten zijn en na enige tijd;
– het onmiddellijk uitgaan.
Kaartleeslampjes (afhankelijk
van de auto)
Druk op schakelaar 1 voor de bestuurder, 3
voor de voorpassagier.
3
4
Verlichting van de luiken
onder de vloer bestuurder en
passagier 4 (afhankelijk van de
auto)
Bagageverlichting (afhankelijk
van de auto)
Deze gaat branden als de achterklep of een
portier wordt geopend.
Het ontgrendelen en het openen van de
portieren en de achterklep zorgen voor
het tijdelijk branden van de binnenlich-
ten.
3.23