SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie
1
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen rijsnelheid niet
te overschrijden.
Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsver-
keer of gebieden waar een snelheidsbeper-
king geldt (wegwerkzaamheden, enz.).
Het systeem werkt vanaf een snelheid van
ongeveer 30 km/u.
2.28
2
3
4
Bediening
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in geheugen opslaan en
verhogen van de maximumsnelheid (+).
3 Inschakelen, in geheugen opslaan en
verlagen van de maximumsnelheid (-).
4 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde maximumsnelheid blijft in het ge-
heugen) (O).
5 Inschakelen, in geheugen opslaan en op-
roepen van de maximumsnelheid in ge-
heugen (R).
5
Î
Controlelampje 6
Dit controlelampje licht op het in-
strumentenpaneel op om aan te geven dat
de begrenzer in werking is.
Als de functie ingeschakeld is, verschijnt de
boodschap "Begrenzer" op het instrumen-
tenpaneel in combinatie met streepjes.
6