KINDERVEILIGHEID: uitschakelen/inschakelen van de passagiersairbag voorin
Inschakelen van de
passagiersairbags voorin
Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel
verwijderd is, moet u de airbags weer in-
schakelen om de voorpassagier bij een bot-
sing te beschermen.
Inschakelen van de airbags: stilstaande
auto, contact uit, druk de grendel 8 in en
draai hem in de stand ON.
Met contact aan, moet u verplicht controle-
ren of het controlelampje 9, AIRBAG OFF,
uit is.
De aanvullende veiligheidsvoorzieningen
van de autogordel van de voorpassagier zijn
ingeschakeld.
9
8
Storingen
In geval van een storing aan het systeem
voor het in- en uitschakelen van de passa-
giersairbags, is het verboden een achterste-
voren geplaatst kinderzitje op de voorstoel
te gebruiken.
Het gebruik van de voorstoel door een pas-
sagier wordt ook afgeraden.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
(vervolg)
Het in- en uitschakelen van de
passagiersairbag moeten bij
stilstaande auto gebeuren.
Als dit bij rijdende auto ge-
beurt, lichten de controlelampjes
©
en
op.
Om de staat van de airbag weer in over-
eenstemming te brengen met de stand
van de grendel, zet u het contact uit en
weer aan.
GEVAAR
Doordat een kind in een ach-
terstevoren geplaatst kinder-
zitje op een voorstoel met een
airbag ernstig gevaar loopt als de air-
bags zich ontplooien, mag u een kinder-
zitje op deze plaats alleen gebruiken als
de airbags zijn uitgeschakeld. De moge-
lijkheid hiertoe is afhankelijk van de uit-
voering van de auto. Gevaar voor ern-
stige verwondingen als de airbag zich
ontplooit.
Deze instructies vindt u terug op het
dashboard en de zonneklep.
å
1.47