RENAULT CARDS: algemeen
1
2
RENAULT card
1 Ontgrendelen van alle portieren.
2 Vergrendelen van alle portieren.
3 Vergrendelen/Ontgrendelen van de ach-
terklep.
4 Noodsleutel.
Met de RENAULT card kunt u:
– de portieren, de achterklep en de tank-
dopklep vergrendelen/ontgrendelen
(raadpleeg de volgende bladzijden);
– de motor starten (raadpleeg de paragraaf
"Starten van de motor" in hoofdstuk 2).
3
Actieradius
De card wordt gevoed door een batterij.
Deze moet vervangen worden als de bood-
4
schap "kaartbatterij vervangen" verschijnt op
het instrumentenpaneel (raadpleeg de para-
graaf "RENAULT card: batterij" in hoofd-
stuk 5).
Bereik van de RENAULT card
Het bereik van de card wordt beïnvloed door
de omgeving. Let op bij het vasthouden van
de card dat u niet per ongeluk op de knop-
pen drukt waardoor de portieren worden ver-
grendeld of ontgrendeld.
Advies
Berg de RENAULT card nooit op een
plek op waar deze verbogen of per on-
geluk beschadigd zou kunnen worden:
dit kan bijvoorbeeld gebeuren als u op
de card gaat zitten als deze in uw ach-
terzak zit.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Laat uw Renault card nooit,
zelfs niet eventjes, in de auto
liggen als u de auto verlaat en er een
kind (of dier) in de auto zit.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar
brengen door de motor te starten, door
organen te bedienen zoals bijvoorbeeld
de ruitbediening, of de portieren te ver-
grendelen.
Risico van ernstige verwondingen.
1.7