Leeslampen voor
De leeslampen voor zitten in de dak‐
console.
Leeslampen achteraan
De leeslampen achter zitten in de
dakhemel.
Verlichting
Verlichtingsfuncties
Instapverlichting
Bij het indrukken van ( op de hand‐
zender gaan de koplampen, achter‐
lichten, achteruirijlichten en de bin‐
nenverlichting kort branden.
Bij het indrukken van de toets m do‐
ven de lichten meteen of automatisch
na een korte tijd.
Uitstapverlichting
Ga als volgt te werk om de koplam‐
pen, parkeerlichten, achterlichten,
het achteruirtijlicht en de kenteken‐
plaatverlichting te ontsteken:
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Trek kort aan de hendel van de
richtingaanwijzer en laat deze los.
Soms gaat er bij het uitschakelen van
het contact binnenverlichting bran‐
den. De rijverlichting en de binnen‐
verlichting blijven na het sluiten van
het portier korte tijd branden en gaan
dan uit.
97