144
Verzorging van de auto
Motorkap laten zakken en in het slot
laten vallen. Controleer of de motor‐
kap vergrendeld is.
Motorolie
Controleer het oliepeil ook regelmatig
met de hand om schade aan de motor
te voorkomen. Vergewis u ervan dat
de gebruikte olie de juiste specificatie
heeft. Aanbevolen vloeistoffen en
smeermiddelen 3 185.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op be‐
drijfstemperatuur zijn en minstens
5 minuten uitgeschakeld zijn ge‐
weest.
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
aan de aanslag van de handgreep
weer insteken, opnieuw uittrekken en
het motoroliepeil aflezen.
Peilstok tot aan de aanslag van de
handgreep insteken en een halve
slag draaien.
Vul motorolie bij als het motoroliepeil
lager staat dan het gearceerde deel
bij de punt van de peilstok.
Controleer het peil opnieuw.
U wordt geadviseerd motorolie te ge‐
bruiken van dezelfde kwaliteit als bij
de laatste verversingsbeurt.
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het gearceerde deel op de
peilstok.
Voorzichtig
Een teveel aan motorolie moet
worden afgetapt of afgezogen.
Vulhoeveelheden 3 192, kwaliteit/
viscositeit van motorolie 3 185.
Dop recht terugplaatsen en vast‐
draaien.
Koelsysteem
De auto heeft drie verschillende koel‐
systemen.
Controleer het koelvloeistofpeil van
de betreffende koelsystemen regel‐
amtig en laat de oorzaak van mogelijk
lekkende koelvloeistof door een werk‐
plaats verhelpen.
Voorzichtig
Laat de auto nooit met te weinig
koelvloeistof werken.
Bij een te laag koelvloeistofpeil
kan de auto beschadigd raken.
Motorkoelsysteem
Het koelvloeistofreservoir zit aan de
passagierskant van de motorruimte.