De band is niet afgedicht en blijft
lucht lekken totdat de auto rijdt en
het afdichtmiddel over de band
wordt verdeeld; doorloop daarom
de stappen 12 t/m 18 onmiddellijk
na stap 11.
Ga voorzichtig om met de ban‐
denreparatieset, omdat deze na
gebruik warm kan zijn.
12. Trek de stekker (H) uit de 12 V-
aansluiting in de auto.
13. Draai de afdichtmiddel-/lucht‐
slang (F) linksom van het ventiel
van de band.
14. Breng de ventieldop weer aan.
15. Leg de afdichtmiddel-/luchtslang
(F) en de stekker (H) weer op hun
oorspronkelijke plaats.
16. Als de lekke band weer op de aan‐
bevolen spanning gekomen is,
haalt u het etiket maximumsnel‐
heid van het blik afdichtmiddel
(E) en breng het op een zeer goed
zichtbare locatie aan. Overschrijd
de snelheid op dit etiket niet totdat
de beschadigde band gerepa‐
reerd of vervangen is.
17. Leg de uitrusting weer op de oor‐
spronkelijke opbergplek in de
auto.
18. Rijd onmiddellijk 8 km om het af‐
dichtmiddel in de band te verde‐
len.
Verzorging van de auto
19. Stop op een veilige pek en con‐
troleer de bandenspanning.
Breng de band zoals beschreven
in stappen 1 t/m 11 Bandenrepa‐
ratieset zonder afdichtmiddel ge‐
bruiken voor opblazen van een
band (niet lek).
Rijd niet meer als de bandenspan‐
ning meer dan 0,7 bar onder de
aanbevolen waarde gedaald is.
De band is te zeer beschadigd en
het bandenafdichtmiddel kan de
band niet afdichten.
Als de bandenspanning niet meer
dan 0,7 bar onder de aanbevolen
waarde gedaald is, brengt u de
band op de aanbevolen spanning.
20. Veeg eventuele resten afdicht‐
middel van het wiel, de band en de
auto.
21. Bied het lege blik afdichtmiddel
(E) en de afdichtmiddel-/lucht‐
slang (F) compleet bij een plaat‐
selijke dealer of conform de plaat‐
selijke wetgeving en gebruiken
aan.
22. Vervang het bij een werkplaats
door een nieuw blik.
173