170
Verzorging van de auto
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
staan op de vooras.
Fijne sneeuwkettingen gebruiken, die
(inclusief kettingslot) maximaal
10 mm buiten het loopvlak en de bin‐
nenkant van de band uitsteken.
9 Waarschuwing
Beschadigingen kunnen een klap‐
band veroorzaken.
Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
staan op de bandenmaat 205/60R16.
Sneeuwkettingen zijn niet toegestaan
op de bandenmaten 215/55R17 en
225/45R18.
Bandenreparatieset
Deze auto is voorzien van een ban‐
denreparatieset en heeft daarom
geen reservewiel, boordgereedschap
en geen plaats voor een extra band.
Gebruik de bandenreparatieset voor
het tijdelijk repareren van lekken tot
6 mm in het profiel van de band. Ge‐
bruik deze ook voor het op spanning
brengen van een zachte band. Als de
band van het wiel is losgekomen, de
wangen beschadigd zijn of als het lek
groot is, is de band te zeer bescha‐
digd om de bandenreparatieset goed
te laten werken.
9 Waarschuwing
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Stuur- en rijgedrag worden moge‐
lijk beïnvloed.
De bandenreparatieset bevat:
A = Keuzeschakelaar (afdichtmid‐
del/lucht of alleen lucht)
B = Aan/Uit-knop
C = Manometer