104
Klimaatregeling
De klimaatregeling schakelen stan‐
daard over op een goede verwar‐
mings- of koelmodus en de achter‐
ruitverwarming schakelt bij lage bui‐
tentemperaturen in.
Starten op afstand 3 19.
Compressor
De auto heeft een elektrische airco‐
compressor. Hierdoor kan de airco
steeds werken en/of de hoogspan‐
ningsaccu steeds worden gekoeld
zonder dat de motor draait.
Luchtroosters
Gebruik de lamellen op de luchtroos‐
ters om de richting van de lucht‐
stroom te wijzigen.
Gebruik de kartelwielen bij elk rooster
om de luchtstroom door te laten en af
te sluiten.
9 Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter
Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Service
Om de koeling optimaal te laten wer‐
ken, is het raadzaam het klimaatre‐
gelsysteem jaarlijks te laten controle‐
ren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
■ functie- en druktest,
■ werking van de verwarming,
■ lektest,