84
Instrumenten en bedieningsorganen
Boordinformatie
Berichten op het Driver Information
Centre (DIC) geven de status van de
auto aan of een handeling die nodig
is om een probleem te verhelpen. Er
kunnen meerdere berichten achter el‐
kaar verschijnen.
Berichten die geen onmiddellijke ac‐
tie vergen, kunnen worden bevestigd
en gewist door op knop SELECT te
drukken. De berichten die onmiddel‐
lijke actie vergen, kunnen niet worden
gewist totdat die actie verricht is. Alle
berichten moeten serieus worden ge‐
nomen. Het probleem wordt niet ver‐
holpen door de berichten te wissen.
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
■ Vloeistofpeilen
■ Starten
■ Onderhoud
■ Diefstalalarmsysteem
■ Remmen
■ Rijregelsystemen
■ Cruisecontrol
■ Obstakeldetectiesystemen
■ Verlichting, gloeilampen vervangen
■ Wis-/wasinstallatie
■ Portieren, ruiten
■ Afstandsbediening
■ Airbagsystemen
■ Motor en elektrische aandrijving
■ Banden
■ Accu en opladen
■ Bedieningsmodi auto
■ Maximumsnelheid
Persoonlijke
instellingen
Persoonlijke instellingen zijn toegan‐
kelijk via de Infotainment-bedienings‐
organen of het aanraakscherm op het
Colour-Info-Display. Raadpleeg de
afzonderlijke Infotainment-handlei‐
ding voor meer informatie.
De Infotainment-
bedieningsorganen gebruiken
Met de knop TUNE/MENU en de toet‐
sen CONFIG en 9BACK op het in‐
strumentenpaneel selecteert u func‐
ties voor persoonlijke instellingen.
■ CONFIG: indrukken om te bladeren
door de beschikbare menu's bo‐
venaan het display van het aan‐
raakscherm.