Wi-Fi
Wi-Fi kan niet worden ingesteld.
Als de camera via een interfacekabel met een computer, GPS-
ontvanger of ander apparaat is verbonden, kunnen de draadloze
functies niet worden ingesteld. ([51: Draadloze communicatie-
instellingen] wordt grijs weergegeven). Koppel de interfacekabel los
voordat u de instellingen configureert.
Raadpleeg de Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-functie (draadloze
communicatiefunctie).
Problemen met de bediening
Ik kan de instelling niet wijzigen met <6>,
<5> of met het touchscreen.
Zet de schakelaar <R> omlaag (ontgrendeling, pag. 57).
Controleer de instelling [54: Multifunctievergrendeling] (pag. 57).
Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.
Controleer bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de instelling
[14: Aangepaste bediening] (pag. 409).
Controleer tijdens movie-opname de instelling [Functie knop V]
(pag. 317)
Tijdens bediening via de touchscreen
klinkt de pieptoon ineens zachter.
Controleer of uw vinger de luidspreker bedekt (pag. 28).
Aanraakbediening is niet mogelijk.
Controleer of [53: Aanraakbediening] is ingesteld op [Standaard] of
[Gevoelig] (pag. 73).
Problemen oplossen
461