N JPEG-beelden bijsnijden
U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere
opname. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden
bijgesneden. JPEG-beelden die zijn gemaakt met 1+73 kunnen
worden bijgesneden.
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
Druk op de knop <u> of <I>.
De grootte van het bijsnijdkader wordt gewijzigd. Hoe kleiner het
bijsnijdkader, hoe meer vergroot de bijgesneden afbeelding eruit
zal zien.
De aspect ratio van het bijsnijdkader wijzigen
Draai aan het instelwiel <5>.
De aspect ratio van het bijsnijdkader wordt achtereenvolgens
gewijzigd in [3:2], [16:9], [4:3] of [1:1].
De aspect ratio verandert terwijl u aan het hoofdinstelwiel <5>
draait. Hiermee kunt u het beeld dat is gemaakt in horizontale stand
zodanig bijsnijden dat het lijkt alsof deze is gemaakt in verticale stand.
Selecteer [Trimmen].
1
Selecteer op het tabblad [x2] de
optie [Trimmen] en druk vervolgens
op <0>.
Er wordt een opname weergegeven.
Selecteer een opname.
2
Selecteer de opname die u wilt
bijsnijden.
Wanneer u op de knop <I> drukt,
kunt u overschakelen op de
indexweergave en een opname
selecteren.
Stel de grootte, aspect ratio,
3
positie en kantelcorrectie van het
bijsnijdkader in.
Druk op <0> om het bijsnijdkader
weer te geven.
Het gedeelte van de opname dat
binnen het bijsnijdkader valt, wordt
bijgesneden.
397