A Een beeldstijl selecterenN
Q Portret
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren.
Geschikt voor portretten in close-up.
Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 165), kunt u de huidskleurtint
aanpassen.
R Landschap
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere
opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen.
u Gedetailleerd
Geschikt voor de weergave van gedetailleerde contouren en een fijne
structuur van het onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn.
SNeutraal
Deze instelling is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan
geven om opnamen te bewerken met de computer. Voor natuurlijke
kleuren en ingetogen opnamen met een bescheiden helderheid en
kleurverzadiging.
UNatuurlijk
Deze instelling is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan
geven om opnamen te bewerken met de computer. De kleur van een
onderwerp dat wordt vastgelegd in omgevingslicht bij een
kleurtemperatuur van 5200K, wordt aangepast naar de
colorimetrische kleur van het onderwerp. Voor ingetogen opnamen
met een bescheiden helderheid en kleurverzadiging.
V Monochroom
Voor zwart-witopnamen.
Zwart-witopnamen die zijn vastgelegd in JPEG, kunnen niet worden
omgezet in kleur. Let erop dat u de instelling [Monochroom] niet
ingeschakeld laat wanneer u opnieuw foto's in kleur wilt maken.
U kunt de camera instellen op <i> in de zoeker weer te geven wanneer
[Monochroom] is ingesteld (pag. 407).
W Gebruiker 1-3
U kunt een standaardstijl, zoals [Portret], [Landschap], een
beeldstijlbestand, enzovoort opslaan en deze naar wens aanpassen
(pag. 167). Een beeldstijl die niet door de gebruiker is aangepast,
heeft dezelfde standaardinstellingen als de beeldstijl [Automatisch].
162