Flitsmodus
Met een externe Speedlite kunt u de flitsmodus selecteren die
aansluit op de door u gewenste fotografische effecten.
Sluitersynchronisatie
Normaal gesproken stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e
gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst.
Als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld, wordt geflitst vlak
voordat de sluiter dichtgaat. Wanneer dit wordt gecombineerd met een
trage sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken. Denk hierbij bijvoorbeeld
aan de koplampen van een auto 's avonds die daardoor natuurlijker
aandoen. Als 2e-gordijnsynchronisatie is ingesteld samen met
[E-TTL II], wordt er twee keer geflitst: één keer wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt en opnieuw direct voor het einde van de
belichting. Als de sluitertijd is ingesteld op 1/30 seconde of korter,
wordt bovendien synchronisatie 1e gordijn automatisch toegepast.
Als er een externe Speedlite is bevestigd, kunt u ook
[Hogesnelheidssynchronisatie] (e) selecteren. Raadpleeg de
instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie.
Draadloze functies
Raadpleeg 'Wireless flitser gebruiken' op pagina 229 wanneer
u draadloos flitsopnamen maakt met de masterfunctie van de
interne flitser en gebruikmaakt van optische overdracht. Raadpleeg
de instructiehandleiding van de Speedlite wanneer u draadloos
flitsopnamen maakt met de masterfunctie van de externe Speedlite
en gebruikmaakt van optische overdracht of overdracht via
een radiosignaal.
Flitsbelichtingscorrectie
Zie 'Flitsbelichtingscorrectie' op pagina 218.
[E-TTL II] is de standaardmodus voor
het maken van opnamen met de
automatische flitser met Speedlites
uit de EX-serie.
[Manual flash] is voor geavanceerde
gebruikers die de [Flits output] (1/1
tot 1/128) zelf willen kunnen instellen.
Raadpleeg voor informatie
over andere flitsmodi de
instructiehandleiding van een
Speedlite die met de betreffende
flitsmodus compatibel is.
3 De flitsfunctie instellenN
227