Instellingen voor de opnamefunctie
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die specifiek zijn voor
movie-opnamen.
Q Quick Control
Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven, kunt u de volgende functies instellen: AF-
methode, Movie-opn.formaat, Digitale zoom, Dl. beeldstand van
movies, Videosnapshots, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Creatieve filters.
In de basismodi kunnen alleen de bovenstaande vetgedrukte functies
worden ingesteld.
286
Druk op de knop <Q>
1
De instelbare functies worden
weergegeven.
Selecteer een functie en stel deze in.
2
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> om een functie te selecteren.
De instellingen van de geselecteerde
functie en Uitleg (pag. 63) worden
weergegeven op het scherm.
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om de functie in te stellen.
Om de automatische witbalans in te
stellen, selecteert u [Q] en
vervolgens drukt u op <0>.
Druk op de knop <B> om de
witbalanscorrectie, de parameters
voor beeldstijl of de creatieve filters in
te stellen.
Als u op <0> drukt, keert de camera
terug naar het maken van movie-
opnamen.
U kunt ook [2] selecteren om terug
te keren naar de movie-opname.
.
(
)
7