D De ingebouwde flitser gebruiken
y FlitsbelichtingscorrectieN
Stel de Flitsbelichtingscorrectie in als de helderheid van het onderwerp
niet naar wens is (zodat u de afgifte van de flitser wilt aanpassen) bij
flitsfotografie. U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal
±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het pictogram <y>
weergegeven in de zoeker.
Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de
flitsbelichtingscorrectie annuleren door deze op 0 in te stellen.
Wanneer [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie
helderheid] (pag. 175) is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen],
kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere
flitsbelichtingscorrectie is ingesteld.
Als flitsbelichtingscorrectie op een externe Speedlite (afzonderlijk
verkrijgbaar, pag 221) is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie
niet op de camera instellen (met Snel instellen of externe flitsfunctie-
instellingen). Als de flitsbelichtingscorrectie met zowel de camera als
de externe Speedlite is ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite
voorrang op die van de camera.
218
Druk op de knop <Q>
1
Het scherm Snel instellen wordt
weergegeven (pag. 65).
Selecteer [y].
2
Druk op de toetsen <W> <X> of
<Y> <Z> om [y*] te selecteren.
[Flitsbelichtingscomp.] wordt
onderin weergegeven.
Stel de waarde voor de
3
compensatie in.
Als de opname te donker is, draait
u het hoofdinstelwiel <6> naar
rechts (voor een langere belichting).
Als de opname te licht is, draait u het
hoofdinstelwiel <6> naar links
(voor een kortere belichting).
.
(
)
7