Q Quick Control voor weergave
U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in
te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie],
[U: Creatieve filters], [S: Wijzig formaat (alleen JPEG-beelden)],
[N: Trimmen], [T: AF-puntweergave], [e: Spring met 6], [t: Beeld
zoeken], en [q: Beelden n. smartphone verz.*].
Voor movies kunnen alleen de functies die hierboven vetgedrukt worden
weergegeven worden ingesteld.
* Niet selecteerbaar als [Wi-Fi] onder [51: Inst. draadloze communicatie] is ingesteld
op [Uitschakelen].
358
Druk op de knop <Q>.
1
Druk tijdens de opnameweergave op de
knop <Q>.
De opties voor Quick Control worden
weergegeven.
Selecteer een item en stel dit in.
2
Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X>
om een functie te selecteren.
De naam en instelling van de
geselecteerde functie worden onder aan
het scherm weergegeven.
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>
om de functie in te stellen.
Druk voor beveiligde beelden (pag. 372)
en Classificatie (pag. 353) op <B> om
meerdere beelden te selecteren.
Druk voor Creatieve filters (pag. 392),
Wijzig formaat (pag. 395), Trimmen
(pag. 397), Beeld zoeken (pag. 356) en
Beelden naar smartphone verzenden op
<0> en stel de functie in.
Spring met 6: Druk om Spring het
opgegeven aantal beelden in te stellen op
het opgegeven getal van Classificatie
(pag. 353) op <B>.
Druk op de knop <M> om te annuleren.
Verlaat de instelling.
3
Druk op de knop <Q> om Quick Control
af te sluiten.