14.10 Systeemconfiguratie - aantal pompen
In dit display kan de gebruiker de hoofdcomponenten van de put-
installatie definiëren, zoals aantal pompen, pomptype en bedrijfs-
wijze, bijv. wisselend bedrijf. Voor nadere informatie zie de
diverse subdisplays.
N.B.: Het display zoals hieronder weergegeven dient als een
voorbeeld te worden beschouwd.
Pad: Instellingen
>
Systeem
* De parameter voor het "Aantal pompen" is van invloed op een
aantal andere instelopties en moet als één van de eerste para-
meters worden ingesteld.
Regeling door middel van vlotterschakelaars kan alleen met
een systeem bestaande uit maximaal twee pompen.
Voor systemen met drie of meer pompen is een analoge
niveauopnemer nodig, bijv. een niveaudrukopnemer.
** De PU 102 (battery backup/UPS) is in de fabrieksinstellingen
niet geselecteerd. Het systeem detecteert echter automatisch
als deze voor de eerste keer wordt aangesloten en de batterij
volledig geladen is.
Hierdoor is een verandering van deze instelling alleen nodig
als de PU 102 weer van het systeem wordt verwijderd. Dit in
verband met het voorkomen van onjuiste storingsmeldingen.
>
Omschrijving
Selecteer
•
"Aantal pompen" om het aantal pompen in het systeem in te voeren.*
•
"I/O-instellingen" voor het instellen van module-ingangen en -uitgangen.
•
"PU 102 geïnstalleerd" om automatisch de PU 102 te detecteren of op te nemen.**
•
"Pomp, tijdinstellingen" om naar het "Pomp, tijdinstellingen"-display te gaan.
•
"Pompgroepen" om naar het "Groepconfiguratie"-display te gaan.
•
"Pomp 1", "Pomp 2", etc. om naar "Pomp 1, configuratie", "Pomp 2, configuratie", etc.
te gaan.
•
"Mengerconfiguratie" om naar het "Mengerconfiguratie"-display te gaan.
•
"Gebruikerslogboek gegevens selectie" (gebruikerslog gegevensselectie) om naar het
"Gegevens om te loggen"-display te gaan.
•
"Gebruikerslogboek interval" (gebruikerslog interval) om naar het "Gebruikerslog inter-
val"-display te gaan.
•
"Installatienaam" om naar het "Installatienaam"-display te gaan.
97