Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Versnelde Inbedrijfstelling - Grundfos Modular Controls Installatie- En Bedieningsinstructies

Voor afvalwaterpompstations ww 2 toepassing, versie v02.00
Inhoudsopgave

Advertenties

10. Versnelde inbedrijfstelling

Wanneer het systeem voor de eerste keer in bedrijf gesteld wordt,
zijn de pompen buiten bedrijf geschakeld. Dit voorkomt dat de
pompen worden ingeschakeld voordat alle instellingen zijn uitge-
voerd.
Voer de volgende handelingen uit:
1. Plaats de knoopcelbatterij in de CU 401 en zorg ervoor dat de
PU 102 niet aangesloten is.
2. Schakel de CU 401 in.
3. Stel datum en tijd van de CU 401 in, zie paragraaf
14.23 Instellen van tijd en
4. Indien nodig: wijzig de gebruikerslog-intervallen, zie para-
graaf
14.17 Gebruikerslog
5. Schakel de CU 401 uit en sluit de PU 102 aan.
6. Schakel de CU 401 in.
7. Controleer dat de klok juist staat na opstarten.
8. Stel de netfrequentie in (wanneer deze anders is dan 50 Hz),
zie paragraaf
14.11.1 Algemene instellingen
laars en netfrequentie).
9. Selecteer het aantal pompen in het systeem, zie paragraaf
14.10 Systeemconfiguratie - aantal
10. Stel de opnemers in, zie paragraaf
schakelaars of
niveau-opnemer.
11. Stel de putparameters in, zie paragraaf
en
flowberekeningen.
12. Selecteer en stel de gewenste storingsmeldingen in, zie para-
graaf
14.2.1 Systeemstoring en - waarschuwingen - vrijge-
ven/uitschakelen.
13. Selecteer en stel de start- en stopniveaus etc. in, zie para-
graaf
12.2 Bediening - start- en
14. Geef de pompen vrij voor bedrijf, zie paragraaf
buiten
bedrijf.
Twee pompen
Afb. 22 Voorbeeld van een twee-pomps-systeem (fabrieksinstellingen)
datum.
intervallen.
(vlotterschake-
pompen.
14.3 Niveaus - vlotter-
14.6 Putconfiguratie
stopniveaus.
14.9 Pomp
Wanneer alle instellingen zijn gemaakt worden de pompen inge-
schakeld.
In de programmakaart zijn een aantal fabrieksinstellingen opge-
nomen voor snelle configuratie van een systeem met twee pom-
pen. Een overzicht van alle fabrieksinstellingen is weergegeven
in hoofdstuk
9.
Fabrieksinstellingen.
Putafmetingen en niveaus:
Putdiepte: 500 cm
Niveaus:
Overstroomniveau: 500 cm
Hoog niveau: 475 cm
Startniveau 1: 175 cm
Startniveau 2: 200 cm
Stopniveau 1: 50 cm
Stopniveau 2: 50 cm
Droogloopniveau: 50 cm
Omschakeling tussen groepen
op basis van niveau: 400 cm
Schuimafvoerniveau: 10 cm
Bovenste meetniveau: 160 cm
Onderste meetniveau: 55 cm
Max. meettijd: 3600 seconden
Eén niveau-opnemer
4-20 mA, 0-500 cm
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave