1. Leesinstructies
Het wordt aanbevolen om de installatie- en bedieningsinstructies
voor Grundfos Modular Controls als volgt te lezen:
1. Lees eerst de volledige installatie- en bedieningsinstructies.
2. Gebruik daarna de installatie- en bedieningsinstructies als
naslagwerk.
Hoofdstukken
Bevatten
algemene informatie over installatie, onder-
linge positie van regelaar en modules, elek-
tot en met
2.
7.
trische aansluiting, programmakaart en
bedieningspaneel
een beschrijving van de display-weergave
tot en met
8.
14.
van het bedieningspaneel
een overzicht van ingangen en uitgangen,
tot en met
15.
17.
storingstabel en afmetingen
Bij het lezen van dit document vanaf een PC-beeldscherm wordt
paragraaf
8.2 Menu-overzicht
heeft koppelingen naar alle hoofdstuk- en paragraaftitels, wat
snelle navigatie tussen de diverse paragrafen mogelijk maakt.
N.B.: De afbeeldingen van de display-weergave in deze installa-
tie- en bedieningsinstructies zijn dynamisch en veranderen in
overeenstemming met de systeemconfiguratie. Ze moeten der-
halve worden beschouwd als voorbeelden.
CU 401
Regelaar
(Zie
5.5 Aansluitschema
voor systeem aansluitin-
gen (CU
401))
Afb. 1 Positie van regelaar en modules
Voor technische gegevens wordt verwezen naar de installatie- en
bedieningsinstructies voor de CU 401 regelaar, IO 403 en IO 401
modules.
aanbevolen. Het menu-overzicht
IO 403
Extra aan te sluiten
apparatuur
(Zie
5.6 Aansluitschema
voor IO 403 aansluitingen
(voorbeeld))
1 tot en met 2 pompen
1 tot en met 4 pompen
2. Algemene beschrijving
Modular Controls is een Grundfos regelsysteem ontworpen voor
het regelen en bewaken van een aantal Grundfos pompen of
pompen van een ander fabrikaat via digitale en analoge ingangen
en uitgangen.
Het Modular Controls regelsysteem WW 2 bestaat uit een CU 401
regelaar aangesloten op een IO 403 module en één of meer
IO 401 modules. Omdat de CU 401 het "intelligente" deel van het
systeem is, moet deze eenheid in alle installaties worden opge-
nomen. Het aantal modules in het systeem hangt af van het aan-
tal pompen dat moet worden bewaakt en geregeld.
Het regelsysteem regelt de pompen door middel van magneet-
schakelaars; elektronische pompen worden geregeld via GENI-
bus. Magneetschakelaars, andere vermogenscomponenten en
kabels dienen te worden geplaatst op de grootst mogelijke
afstand van het regelsysteem en de signaalkabels.
3. Montage
Het Modular Controls systeem dient in een gesloten behuizing te
worden gemonteerd.
Voor maximale levensduur moet de omgevingstemperatuur van
het regelsysteem tussen –20°C en +60°C worden gehouden.
4. Plaatsing
Afb.
1
geeft de onderlinge positie weer van regelaar en modules
voor een systeem tot maximaal zes afvalwaterpompen.
•
Plaats de CU 401 regelaar altijd aan de linkerzijde van de
modules.
•
Plaats de IO 403 module als de eerste module aan de rechter-
zijde van de CU 401.
•
Plaats de IO 401 modules aan de rechterzijde van de IO 403
module.
•
Er moet voldoende ruimte zijn rondom de eenheid en de
modules om een modem, programmakaart en communicatie-
bus te kunnen plaatsen.
N.B.: Vergeet niet om de batterij in de CU 401 te plaatsen.
IO 401
Pompen 1 en 2
aangesloten
(Zie
(Zie
5.7 Aansluitschema
voor twee pompen via
IO 401
module)
1 tot en met 6 pompen
IO 401
Pompen 3 en 4
aangesloten
(Zie
5.7 Aansluitschema
voor twee pompen via
voor twee pompen via
IO 401
module)
IO 401
Pompen 4 en 6
aangesloten
5.7 Aansluitschema
IO 401
module)
3