14.2.1 Systeemstoring en - waarschuwingen - vrijgeven/uitschakelen
Dit display geeft de systeemcomponenten weer die een storings-
melding of een waarschuwing kunnen veroorzaken. Selecteer het
(de) component(en) dat (die) moet(en) worden bewaakt.
Nadat de componenten in dit display zijn geselecteerd kunnen de
grenswaarden worden ingesteld.
Symbool
Omschrijving
Storing
Waarschuwing
N.B.: Het display zoals hieronder weergegeven dient als een
voorbeeld te worden beschouwd.
Pad: Instellingen
Storing
>
>
Beschrijving van systeemstoringen en systeemwaarschuwingen
Storingen en
Functie
waarschuwingen
Een programmakaart-waarschuwing wordt weergegeven indien er zich een lees- of schrijffout naar de pro-
Programmakaart
grammakaart voordoet. Als deze storing optreedt neem dan contact op met Grundfos voor mogelijke vervan-
ging van de programmakaart.
(Uninteruptable Power Supply). Een UPS-storing wordt weergegeven als de UPS-module PU 102 niet langer
UPS
in staat is het systeem te voeden. Mogelijke oorzaak: ontladen batterij, gebroken kabel, etc.
Module-storing wordt weergegeven als een module niet in de juiste volgorde is aangesloten, of als er tijdens
Module
bedrijf een storing in de module optreedt.
Netspanningsstoring van het systeem kan worden weergegeven als een UPS-module is aangesloten.
Netspanning
De netvoeding naar het systeem is onderbroken.
Modem
Deze storing wordt weergegeven als het modem defect is.
Deze storing wordt weergegeven als een communicatiestoring is opgetreden in verband met het inbellen naar
Modemcommunicatie
of van het modem.
Deze waarschuwing wordt weergegeven in geval van een conflict tussen de ingangssignalen van de diverse
Vlotterschakelaar
vlotterschakelaars zoals wanneer in een afvalwaterput de vlotterschakelaar "start" ingeschakeld is en de vlot-
terschakelaar "stop" uitgeschakeld is.
Niveau-opnemer
Deze storing wordt weergegeven als het ingangssignaal van de niveau-opnemer buiten het meetbereik ligt.
Flowmeter
Deze waarschuwing wordt weergegeven als het ingangssignaal van de flowmeter buiten het meetbereik ligt.
Deze waarschuwing wordt weergegeven als het ingangssignaal van de vermogenmeter buiten het meetbereik
Vermogenmeter
ligt.
Hoog niveau kan worden ingesteld om de DO8 relaisgang te activeren. Wanneer hoog niveau wordt bereikt,
Hoog niveau
dan probeert het systeem alle pompen te herstarten. Hoog niveau moet altijd het hoogste niveau in het sys-
teem.
Niveau kan willekeurig worden geselecteerd uit de niveaus vanaf het laagste stopniveau tot en met het hoog
Niveau
niveau. Schakelt vergrendeling in. Zie ook paragraaf
Het droogloopniveau kan willekeurig worden ingesteld als het laagste niveau in het systeem. Alle pompen wor-
Drooglopen
den uitgeschakeld als deze grenswaarde wordt bereikt. Schuimafvoerniveau negeert de droogloopstoring en
verpompt naar het schuimafvoerniveau.
Systeemstoring - Inschakelen/uitschakelen
Omschrijving
Instellen van systeemstoringen en -waarschuwingen. Selecteer de storingsmeldingen en
waarschuwingen die door het systeem moeten worden bewaakt. Storings- en waarschu-
wingsgrenswaarden worden weergegeven in de storingslijst en de storingslog. De IO 403
storingsteksten worden weergegeven zoals door de gebruiker is ingesteld tijdens de con-
figuratie. Zie paragraaf
Zie de mogelijke storingsmeldingen en waarschuwingen en hun functies in de onder-
staande lijst.
N.B.: Voor externe modules (MP 204 en andere motorbeveiligingen alsmede de IO 111),
worden alarmen en waarschuwingen niet onderdrukt wanneer deze gedeselecteerd wor-
den. Dit betekent dat deze getoond zullen worden in de alarmlijst en in het alarmlogboek.
>
14.11.7 IO 403, I/O
instellingen.
14.22.6 Vergrendeling -
configuratie.
59