14.22.7 Vergrendeling - gebruikersinstellingen
Dit display wordt gebruikt voor het instellen van de vergrende-
lingsfunctie. Deze functie is af fabriek ingesteld op "niet actief".
Het telefoonnummer is alleen nodig als het pompstation bij een
ander pompstation dient in te bellen.
De PIN-code wordt gebruikt voor het ingebeld worden of het
inbellen naar andere stations (indentieke PIN-codes zijn toege-
staan).
Als vergrendeling is ingeschakeld moet de melding
voor het storingsniveau ook worden ingeschakeld,
aangezien deze melding de vergrendelfunctie
bestuurt.
Pad: Instellingen
>
Telefoonboek
>
Vergrendeling
>
No. 1 Bjerringbro
Omschrijving
Voer de gegevens in op de actuele installatie/regelaar:
•
Naam van de installatie (identificatie van de regelaar)
•
Telefoonnummer (GSM en analoog)
- Voer het te bellen nummer in met de CU 401 (niet vereist voor het ontvangen van
inbelacties).
•
Telefoonnummer (GPRS)
- Voer het IP-adres en het netwerknummer in waarmee de CU 401 verbonden moet
worden.
Het IP-adres kan worden afgelezen van het statusdisplay van het te regelen station.
Zie paragraaf 11.8.
Het netwerknummer kan worden afgelezen van het statusdisplay van het te regelen
station. Zie paragraaf 11.6.
Voorbeeld:
IP-nummer van het te regelen station: 172.16.1.3
Netwerknummer van het te regelen station: 2
Voer "172.16.1.3:2" in.
•
PIN-code
- Markeringsteken bij "Zenden": PIN-code om naar een andere regelaar te verzenden.
- Markeringsteken bij "Ontvangen": PIN-code om een stopcommado van een andere
regelaar te ontvangen.
- De PIN-code heeft geen functie tijdens GPRS-communicatie.
Gebruik de standaard PIN-code "0".
•
Vergrendelmode
- Uitgeschakeld: Een markeringsteken geeft aan dat de installatie/regelaar is gedeacti-
veerd.
- Zenden: Een markeringsteken geeft aan dat op de installatie/regelaar ingebeld gaat
worden.
- Ontvangen: Een markeringsteken geeft aan dat vanaf de installatie/regelaar ingebeld
gaat worden.
•
Vergrendelingsbericht
- Start
- Stop.
Commando dat naar de regelaar gezonden gaat worden in geval van vergrendeling;
alleen nodig als op de regelaar ingebeld gaat worden.
Het invoeren wordt gedaan door middel van een toetsenbord, zie hieronder.
N.B.: Vergrendelen werkt alleen als een vinkje is geplaatst bij "Zenden" voor het
"regelende" station en bij "Ontvangen" voor het "geregelde" station.
N.B.: De PIN-code/toegangscode moet geldig zijn zodat het sta-
tion andere stations kan besturen en het station door andere sta-
tions kan worden bestuurd.
Procedure:
1. Voer de naam in van het station dat bestuurd moet worden.
2. Voer het telefoonnummer en de PIN-code van het station in
(de PIN-code moet worden ingevoerd onder "Ontvangen" in
het station waarop moet worden ingebeld).
3. De inbelfunctie is ingeschakeld.
N.B.: Het display zoals hieronder weergegeven dient als een
voorbeeld te worden beschouwd.
>
133