Pad: Instellingen
>
Omschrijving
Mogelijke instellingen:
•
Storing
- Voor het instellen van de storingsgrenswaar-
den, zie paragraaf
14.2 Storingsmeldingen en
waarschuwingen.
- Selecteer de storingsmeldingen en waarschu-
wingen die door het systeem moeten worden
gesignaleerd. Geef storingsmeldingen en
waarschuwingen vrij, stel de grenswaarden
voor storingsmeldingen en waarschuwingen
in en selecteer of een SCADA-bericht moet
worden verstuurd wanneer er een storing/
waarschuwing ontstaat.
N.B.: Deze functies werken niet voordat de
storingsmelding is vrijgegeven, zie
paragraaf
14.2 Storingsmeldingen en waar-
schuwingen.
•
Niveaus
- Voor niveauinstellingen, zie paragraaf
14.5
Niveau-opnemer.
- Selecteer het niveau-meetsysteem, de regel-
methode en stel de niveau-grenswaarden in
voor de pompregeling en storingsniveaus, etc.
•
Put
- Voor putinstellingen, zie paragraaf
14.6 Putconfiguratie en
- Voer putgeometriegegevens in ten behoeve
van grafische weergave en flowberekeningen.
•
Overstroom
- Voor configuratie van overstroomsysteem, zie
paragraaf
14.7.1
Overstroomsysteem.
- Kies overstroomsysteem. Als overstroomsys-
teem 3, 4 of 5 wordt gekozen, voer dan de
data in voor het overstroomkanaal, zie para-
graaf
14.7.10 Parameters
Omschrijving, vervolg.
•
Onderhoud
- Instellen van tellers, zie paragraaf
- Caliberen van opnemers, zie paragraaf
- Storingsoverzicht, zie paragraaf
- SMS-tellers, zie paragraaf
•
Pomp buiten werking (bedrijf)
- Voor het inschakelen/uitschakelen van pompen, zie paragraaf
- De afzonderlijke pompen kunnen buiten bedrijf worden gesteld voor het uitvoe-
•
Systeem
- Aantal pompen
- I/O-instellingen
- PU 102 geïnstalleerd
- Pomp, tijdinstellingen
- Pompgroepen
- Pomp 1 (MP 204, FB 101, IO 111, terugmeld. motorsch.)
- Pomp 2 (MP 204, FB 101, IO 111, terugmeld. motorsch.)
- Pomp 3 (MP 204, FB 101, IO 111, terugmeld. motorsch.)
- Pomp 4 (MP 204, FB 101, IO 111, terugmeld. motorsch.)
- Pomp 5 (MP 204, FB 101, IO 111, terugmeld. motorsch.)
- Pomp 6 (MP 204, FB 101, IO 111, terugmeld. motorsch.)
- Mengerinstellingen
- Keuze van gegevens voor gebruikerslog
- Gebruikerslog intervallen
- Naam van de installatie.
•
Fabrieksinstellingen
- Terugzetten naar fabrieksinstellingen voor het systeem
- Terugzetten naar fabrieksinstellingen voor elke pomp.
•
Eenheden
- Voor het instellen van eenheden, zie paragraaf
- Selecteer de toe te passen eenheden voor het weergeven van gegevens.
•
Toegangscodes
- In bedrijf
- Instellen.
•
Instellen GSM-modem
- PUK-code
- GSM-protocol
flowberekeningen.
•
GPRS-configuratie
- APN
- Gebruikersnaam
- Toegangscode.
•
Radio modem configuratie
- Adres
- Protocol
- Baud rate.
overstroomkanaal.
•
Telefoonboek
- SCADA-netwerk
- Netwerk voor vergrendeling
- SMS.
•
Tijd, datum en jaar
- Instellen van de tijd.
•
Taal
- Selecteer de taal die door de OD 401 moet worden gebruikt
14.8.4
ten
bedrijf.
ren van onderhoud, etc.
N.B.: De instelling van eenheden voor analoge ingangen wordt gemaakt in
paragraaf
14.11
I/O-instellingen.
- ModBus
- COMLI.
(lokale taal of Engels).
14.8.1 Instelling van
tellers.
14.8.2
Calibreren.
14.8.3
Storingsoverzicht.
SMS-tellers.
14.20
Eenheden.
14.9 Pomp bui-
57