15. Aantal ingangen en uitgangen
De tabel hieronder geeft alle systeem in- en uitgangen weer.
Voor het aansluiten van de afzonderlijke in- en uitgangen zie de
aansluitschema's, pagina's
5
Voor technische gegevens van module in- en -uitgangen wordt
verwezen naar de installatie- en bedieningsinstructies voor de
modules.
Ingangen en uitgangen
Digitale ingangen (24 V)
Digitale ingangen (5 V) (pulsteller of digitale ingang)
Analoge ingangen voor het aansluiten van opnemers met een stroomsignaal
(4-20 mA) of spanningssignaal (0-10 V)
24 V uitgang voor de voeding van de opnemer
10 V uitgang voor het eenvoudig aansluiten van een potentiometer
Relaisuitgangen voor het bedienen van externe storingsmeldingsapparatuur
(400 VAC/2 A), bijv. flitslamp, claxon, etc.
Relaisuitgangen voor pompbesturing via magneetschakelaars
Pulstelleringang (max. 10 kHz)
Pt-100/1000 opnemeringangen
PTC-thermistor ingangen, dubbel geïsoleerd (5 V)
Fasevolgorde-detector *
GENIbus communicatieaansluitingen
Aansluitingen voor het OD 401 bedieningspaneel
Aansluitingen voor de UPS PU 102 back-up batterij *
Anybus CU 401 aansluiting *
CU 401 ethernetverbinding *
Modemverbinding
Modem voor CU 401 regelaar *
Anybus module voor CU 401 regelaar *
* toebehoren (FB 101 module is hiervoor noodzakelijk)
140
tot en met 8.
Aantal in- en uitgangen
2 pompen
4 pompen
(3 modules)
(4 modules)
19
29
1
1
8
10
6
8
1
1
6
6
2
4
1
1
2
4
2
4
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
6 pompen
(5 modules)
39
1
12
10
1
6
6
1
6
6
3
1
1