Analoge ingangen
Dit display wordt gebruikt om de functie van de afzonderlijke ana-
loge ingang in te stellen.
Elk van de vier analoge ingangen kan worden geconfigureerd
naar de wensen van de gebruiker.
De gebruiker kan de naam van de ingang wijzigen met "Selecteer
naam". De overeenkomstige storingswaarden "AI1 max." en
"AI1 min." kunnen ook worden gewijzigd. Zie paragraaf
14.2.1 Systeemstoring en - waarschuwingen - vrijgeven/uitscha-
kelen. Het onderstaande voorbeeld toont hoe de AI1, AI2, AI3 en
AI4 ingangen worden geconfigureerd.
N.B.: Het display zoals hieronder weergegeven dient als een
voorbeeld te worden beschouwd.
Pad: Instellingen
>
Systeem
Klemaanduiding
Spanningsbereik
Stroombereik
Voeding opnemers
Voor nadere elektrische gegevens, zie installatie- en bedie-
ningsinstructies voor de IO 403.
N.B.: Alleen twee 0-20 mA of 4-20 mA opnemers kunnen van
voeding worden voorzien door de IO 403 module. Als meer opne-
mers dienen te worden gebruikt, dan moeten ze van een externe
24 V voeding gebruik maken.
106
>
I/O-instellingen
>
IO 403, I/O-instellingen
Omschrijving
Selecteer de naam van de gewenste analoge ingang (het voorbeeld geeft de AI1 ingang
weer):
•
IO 403, AI1
•
IO 403, AI1 max.
•
IO 403, AI1 min.
Selecteer type standaardsignaal:
•
0-20 mA
•
4-20 mA (fabrieksinstelling)
•
0-10 V
•
2-10 V.
Selecteer bereik:
•
Max. waarde
•
Min. waarde.
Selecteer eenheid:
•
Voer de gewenste eenheid in via het toetsenbord van de eenheid.
AI1
0-10 V / 2-10 V
0-20 mA / 4-20 mA
+24 V / 25 mA
>
IO 403, AI1 analoge ingang
Analoge ingangen
AI2
0-10 V / 2-10 V
0-20 mA / 4-20 mA
0-20 mA / 4-20 mA
+24 V / 25 mA
Externe voeding vereist
>
AI3
0-10 V / 2-10 V
0-10 V / 2-10 V
0-20 mA / 4-20 mA
Externe voeding vereist
AI4