Dialog iQ
7
168
De meeste desinfectieparameters, zoals inlaathoeveelheid, desinfectietijd en
-temperatuur of spoeltijd, kunnen alleen door de technische dienst in TSM-
modus worden ingesteld!
Parameters worden beschreven in sectie 10.13 Desinfectie parameters (238).
De studie met betrekking tot de testprocedure, waarmee de efficiëntie van de
sanitisatie of desinfectie is gecontroleerd, is beschikbaar op verzoek.
7.4.2
Desinfectants
VOORZICHTIG!
Risico voor de patiënt vanwege bovenmatige vloeistofverwijdering tijdens
ultrafiltratie (UF)!
Niet geschikte desinfecteermiddelen kunnen de eigenschappen van het
slangensysteem materiaal van de interne machine wijzigen wat kan leiden tot
een verkeerde UF-stroom.
•
Gebruik alleen ontsmettingsmiddelen die geschikt zijn voor de machine
en de gebruikte dialysevloeistoffilters.
De volgende ontsmettingsmiddelen kunnen worden gebruikt voor desinfectie:
Desinfectiemethode
Thermisch met citroenzuur
Centraal automatisch chemisch
7.4.3
Voorbereiden voor desinfectie
7.4.3.1
De machine voorbereiden
Plaatsen van de container voor het desinfectiemiddel
1.
Plaats de desinfectiemiddel container in de bevestiging aan de achterkant
van de machine.
2.
Verbind de desinfectiemiddellijn met desinfectiemiddel-aansluiting onder
de spoelbrug.
3.
Zorg dat de desinfectiemiddel container niet hoger geplaatst wordt dan de
spoelbrug.
4.
Zorg ervoor dat er voldoende geschikt ontsmettingsmiddel in de
desinfectiecontainer aanwezig is.
5.
Vervang zo nodig de desinfectans container.
Een desinfectie cyclus kan eventueel ook automatisch op een later
tijdstip gestart worden.
De machine voorbereiden
1.
Zorg ervoor dat beide kunstnier-koppelingen op de spoelbrug zijn.
2.
Zorg ervoor dat de BIC-patroonhouder gesloten is.
3.
Zorg ervoor dat beide zuigstangen op de houder zijn aangesloten.
4.
Zorg ervoor dat de watertoevoer is aangesloten en open.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Nabehandeling
Desinfectie middel
Concentratie
Citroenzuur
50 %
Puristeril 340
max. 5 %