Enkel-naalds behandeling
5.
Sluit de deksel van de bloedpomp.
6.
Sluit de arteriële (rode) bloedlijn aan op de linker-/onderkant van de
kunstnier ③ .
Controleer daarbij kleurcodering: kunstnierkoppeling en bloedlijn-
connector moeten dezelfde kleur hebben bij hetzelfde kunstnier uiteinde.
7.
Indien aanwezig opent u de kap van de hematocriet (HCT) sensor ⑩ en
breng de arteriële bloedlijn in.
8.
Sluit het deksel van de HCT-sensor. Controleer of het deksel goed
gesloten is.
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege arteriële luchtinfusie!
•
Zorg dat arteriële bloedlijn wordt ingebracht in arteriële lijnklem (SAKA).
9.
Duw arteriële bloedlijn door SAKA ⑫ .
10. Bevestig de arteriële patiëntaansluiting van de bloedlijn op de
slanghouder aan de linkerkant van de machinebehuizing.
11. Duw de veneuze kamer ⑨ in de bevestiging.
LET OP!
Schuif de kamer niet van boven in de bevestiging omdat de houder dan kan
breken!
12. Verbind een veneuze (blauwe) bloedlijn met het rechter-/boveneind van
de kunstnier ③ .
13. Open de deksel van de veiligheidsluchtdetector (SAD) ⑪ .
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege luchtinfusie!
Gebruik van echografie-gel voor het inbrengen van de bloedlijn of een
bloedstolsel in de bloedlijn zal een onjuiste werking van de veiligheidslucht-
detector (SAD) veroorzaken.
•
Gebruik geen echografie-gel om het inbrengen van de bloedlijn in de SAD
te vergemakkelijken.
•
Voorkom stolselvorming in de bloedlijnen en de kunstnier tijdens
behandeling.
14. Steek de veneuze bloedlijn in de SAD.
15. Sluit de deksel van de SAD.
16. Duw veneuze bloedlijn door veneuze lijnklem (SAKV) ⑬ .
17. Sluit de drukmetingslijnen aan op de druksensoren PA ⑤ , PV ⑥ , PBE ⑦ .
18. Controleer of de drukmetingslijnen niet knikken en goed vastgeschroefd
zijn.
19. Plaats bloedlijnen in bevestigingen op de voorkant van de extracorporale
bloedbehandelingsmodule.
20. Sluit alle klemmen op de serviceleidingen (injectiepoorten enz.).
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Dialog iQ
9
211