Dialog iQ
5
122
De machine voorbereiden op de behandeling
Afb. 5-25 Monsterafnamepoort
3.
Gooi deze spuit en dit monster weg.
4.
Bevestiging de tweede steriele injectiespuit aan de monsterafnamepoort
en vul zo nodig bij.
5.
Breng de monstervloeistof in de monsterfles.
Let erop dat, na het verkrijgen van het monster, de vloeistof zonder
onderbreking naar de monsterfles wordt overgebracht en dat de spuitpunt niet
wordt verontreinigd.
6.
Herhaal het nemen van monsters als er meer vloeistof nodig is.
7.
Analyseer dialysevloeistof via bijv. één van de volgende methodes:
– pH-meting
– bloedgasanalyse
– chemische bepaling van bicarbonaatconcentratie (titratie)
Aanbevolen therapeutische bereiken:
– pH:
7,2 – 7,5
– pCO
: 40 – 60 mmHg
2
–
– HCO
: 25 – 38 mmol/l
3
LET OP!
Schade voor de machine door kalkafzettingen bij pH-waarde > 7,5 tijdens
bicarbonaatdialyse!
•
Controleer de juiste instellingen van de pH waarde.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018