Dialog iQ
6
1
Arteriële kamer (alleen
met SNCO
bloedlijnsysteem)
2
Veneuze kamer
3
Bloedzijde
ingangskamer (niet
actief)
4
Niveauregeling
activeren/deactiveren
134
6.3.1
Niveauregeling
Met niveauregeling kan de gebruiker vloeistofniveaus in de kamers instellen
door de overeenkomstige pictogrammen op het scherm aan te raken.
Kamerniveaus kunnen alleen worden ingesteld als de bloedpomp draait.
Welke kamers actief zijn, hangt af van het gebruikte bloedlijn systeem.
De gebruiker is verantwoordelijk voor het controleren van de juiste instelling
van de kamerniveaus.
Als de bloedpomp wordt gestopt, is het niveauregelingssysteem niet actief. Er
wordt een bericht weergegeven dat de bloedpomp moet worden gestart.
In geval van alarmeringen aan de bloedzijde, is niveauregeling niet mogelijk.
Alarmeringen moeten eerst worden gereset.
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege infectie!
Contaminatie van de hydrofobe druksensor filter van het bloedlijn systeem
kan leiden tot infectie. Als het bloed is de machine is binnengedrongen:
•
Instrueer de technische dienst om de volgende onderdelen aan de
machinekant te vervangen: Luer-lock-verbinding, interne verbindingstube
en het filter van de hydrofobe druksensor.
•
Gebruik de machine alleen opnieuw als de machineonderdelen zijn
vervangen.
•
Opnieuw desinfectie programma uitvoeren na vervanging.
1
2
3
4
Afb. 6-4 Niveauregeling in therapie
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Behandeling