Installatie en inbedrijfname
4.4.3
Uit gebruik nemen
1.
Desinfecteer de machine.
2.
Voor de juiste reiniging voorafgaand aan transport van de machine,
raadpleegt u sectie 7.5 Desinfectie en reiniging van oppervlak (186).
3.
Instrueer de technische dienst de machine te legen.
4.
De machine dient opgeslagen te worden bij omgevingsvoorwaarden zoals
gespecificeerd in het hoofdstuk Technische Gegevens.
WAARSCHUWING!
Risico op elektrische schokken en schade aan de machine als er vloeistof in
de machine komt!
•
Zorg ervoor dat er geen vloeistof de machine binnendringt.
•
Veeg het oppervlak niet met een te vochtige doek af.
•
Alleen geschikte schoonmaakmiddelen gebruiken.
4.5
Installatiesite
4.5.1
Omgevingsvoorwaarden
De omgevingsvoorwaarden van het pand moeten voldoen aan de lokale eisen
(zie hoofdstuk Technische Gegevens).
4.5.2
Elektrische aansluiting
Bestaande netspanning moet overeenkomen met de nominale spanning
aangegeven op het typeplaatje. Gebruik van verlengkabels of adapters met
het netsnoer of het stopcontact is niet toegestaan. Modificaties aan het
netsnoer zijn verboden!
Indien het netsnoer moet worden vervangen, dient alleen het originele
netsnoer uit de lijst reserveonderdelen te worden gebruikt.
Elektrische installaties in de ruimte waar de machine zal worden gebruikt,
moeten voldoen aan de geldende nationale voorschriften (bijv. VDE 0100 Part
710 en VDE 0620-1 in Duitsland) en/of IEC-voorschriften (zoals IEC 60309-1/-2)
en de nationale omzettingen daarvan (bijv. DIN EN 60309-1/-2 in Duitsland).
Bij het gebruik van apparaten met beschermingsklasse I is de kwaliteit van de
beschermende randaarde belangrijk. Het wordt aanbevolen om een stopcontact
te gebruiken met een extra PE-contact volgens de internationale standaard
CEE 7/7 voor kabels met veiligheidsstekker (Schuko) of de Noord-Amerikaanse
normen NEMA 5-15 en CSA C22.2 Nr. 42 of CSA C22.2 Nr. 21 voor kabels
met een geaarde stekker.
WAARSCHUWING!
Risico op elektrische schokken als de machine niet goed geaard is!
•
De machine moet aangesloten worden op een stroomnet met een
beschermende aardgeleider.
Daarnaast is het raadzaam de machine aan te sluiten op een
potentiaalvereffening-kabel. Als de machine in combinatie met andere
therapeutische apparaten van beschermingsklasse I wordt gebruikt, dient de
potentiaalvereffening ook op ieder ander apparaat aangesloten te zijn omdat
de lekstromen van alle aangesloten apparaten bijeen kunnen komen en een
elektrostatische ontlading van de omgeving naar de machine kan optreden.
Landspecifieke voorschriften en afwijkingen moeten in acht worden genomen.
Voor meer informatie vraag de technische service.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Dialog iQ
4
67